Digitaal DMO-alternatief voor de brandweer?

C2000 portoos

C2000 portoosDigitaal DMO-alternatief voor de brandweer?

Eén van de vele klachten over C2000 betreft de gebrekkige verbinding bij de man-tot-mancommunicatie bij de brandweer, de zogenoemde DMO (Direct Mode) waarbij portofoons buiten het netwerk om met elkaar communiceren.

 

Telecom Service Groep uit Heerhugowaard organiseerde afgelopen zomer een seminar voor brandweerkorpsen in de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Doel was de brandweergebruikersgroep kennis te laten maken met alternatieven voor de DMO in C2000. Die alternatieven zijn er volop: analoog, maar ook digitaal. Diverse opties zijn de afgelopen maanden getest in Noord-Holland Noord.

Het brandweerveld is naarstig op zoek naar alternatieven voor de haperende DMO-functionaliteit in C2000. Tal van korpsen hebben de afgelopen jaren nieuwe analoge portofoons aangeschaft om in de onderlinge (binnenhuis)communicatie op het incidentterrein te voorzien. Dat de DMO-functie in Tetra niet goed functioneerde, was overigens al vanaf het begin van de implementatie van C2000 bekend. Om die reden behielden veel brandweerkorpsen bij de landelijke uitrol van het digitale radionet ook hun analoge portofoons. Een grote vervangingsgolf van inmiddels verouderde analoge apparatuur trok vorig jaar de aandacht van de landelijke media en de politiek. Waarom waren regio’s gedwongen veel geld te investeren in ‘verouderde’ analoge techniek, terwijl er een peperduur, splinternieuw digitaal radionet lag dat juist alle analoge verbindingsproblemen moest oplossen? Een technische onvolkomenheid in de Tetra-standaard blijkt ten grondslag te liggen aan de DMO-problematiek.

Tijdslotsynchronisatie

“De kern van het DMO-communicatieprobleem bij de brandweer is dat een belangrijk onderdeel van het Tetra-protocol in DMO niet werkt”, legt adviseur Akko Ploeg van Telecom Service Groep uit. “Het betreft de synchronisatiesoftware die de communicatie over het C2000-netwerk verdeelt over zogenoemde tijdslots, het TDMA-protocol. Die synchronisatietechniek zorgt ervoor dat de digitale datapakketjes, waarin radioberichten worden verpakt, bij de zenders en ontvangers goed worden in- en uitgepakt. De TDMA-software is echter nadrukkelijk ontworpen voor toepassing in de netwerkmodus van Tetra-netwerken en functioneert niet bij apparaten die in DMO zijn geschakeld. Het gevolg daarvan is dat het in- en uitpakken van de datapakketjes niet altijd goed verloopt. Daardoor kan het bijvoorbeeld gebeuren dat bij een DMO-gebruikersgroep van zes man de ene helft een bericht wel ontvangt en de andere helft niet. Veel gebruikers die problemen ondervinden in de DMO, gaan ervan uit dat die problemen vooral worden veroorzaakt door het bereik van de portofoons, maar los daarvan is er dus nog een dieperliggende oorzaak in de techniek van TETRA zelf.”

Een probleem dat volgens Ploeg moeilijk is op te lossen, omdat het is geworteld in het Tetra-protocol. Conclusie: de brandweer en de leverancierswereld moeten samen op zoek naar alternatieven. Dat daar grote behoefte aan is, merkte de Telecom Service Groep aan de vele vragen vanuit zijn werkgebied. Het bedrijf was van oudsher ‘hofleverancier’ van verbindingsapparatuur voor de hulpdiensten in Noord-Holland, miste de boot bij de landelijke aanbesteding van randapparatuur, maar verzorgde wel de inbouw van meer dan duizend C2000-mobilofoons in politie- en brandweervoertuigen. Vanuit de klantencontacten ontstond het plan voor de brandweerkorpsen in de regio Noord-Holland Noord een seminar te organiseren, om het probleem van de DMO inzichtelijk te maken en alternatieven te verkennen.

Analoog of digitaal?

Welke alternatieven zijn beschikbaar? Het analoge tijdperk loopt op zijn einde, is de algemene aanname bij een groot deel van de gebruikersgroep en de beheersorganisatie van C2000. Die aanname klopt volgens Ploeg niet. Internationaal wordt door fabrikanten nog heel veel analoge apparatuur op de markt gebracht en het is zijn stellige verwachting dat in die situatie voorlopig nog geen verandering komt. Analoge communicatiesystemen hebben naast digitale radiotechnieken nog steeds een behoorlijk marktaandeel. Toch is volgens Ploeg de keuze voor digitale oplossingen uiteindelijk onvermijdelijk.

“Dat heeft vooral te maken met het frequentiebeleid van de overheid. Het Agentschap Telecom stuurt aan op een effectiever gebruik van de ether door de kanaalbreedte in de gebruikte frequentiebanden te versmallen. Op dit moment is een kanaalbreedte van 12,5 kHz de norm voor de frequentiebanden die door de OOV-diensten worden gebruikt. De bedoeling is dat dit wordt teruggebracht naar 6,25 kHz. Dergelijke smalle bandbreedtes zijn met analoge apparatuur vrijwel niet meer te realiseren. Het etherbeleid dwingt ons dus in de richting van digitale radiotechnologie.”

Volgens Ploeg is er ook een goed digitaal alternatief beschikbaar: FDMA (frequency division multiple access). Een digitale techniek waarbij geen gebruikgemaakt wordt van tijdsloten, waardoor het synchronisatieprobleem er niet is. Telecom Service Groep heeft verschillende digitale portofoons in zijn productenpakket die op basis van deze techniek werken. Met als grootste pluspunt ten opzichte van de C2000-portofoons dat die betrouwbaarder zijn in de DMO-functie. Het technisch gewortelde probleem dat de communicatie met C2000-portofoons in DMO kenmerkt, zou zich met deze apparatuur niet voordoen.

“In de praktijk blijken interessante verschillen tussen apparatuur die werkt met het FDMA-protocol en apparaten die werken met TDMA. Mogelijk heeft dat verschil in protocolgebruik ook een rol gespeeld bij het grote aantal slachtoffers onder hulpverleners bij de aanslagen op het World Trade Center in New York in september 2001. De politie bleek gebruik te maken van portofoons met FDMA-techniek, terwijl de brandweer apparatuur gebruikte die werkte met het TDMA-protocol. Dat kan een reden zijn waarom veel politiemensen wel de noodoproepen hoorden om het gebouw te verlaten, terwijl veel brandweerlieden dat bericht niet kregen. Aanwijzingen hiervoor zijn terug te vinden in onafhankelijke McKinsey rapportage die opgesteld is in opdracht van de hulpdiensten in New York”, vertelt Plioeg.

Vergelijkende tests

Verschillende korpsen in Noord-Holland Noord hebben de afgelopen maanden alternatieven voor Tetra-portofoons in de praktijk uitgetest. Onder andere het cluster Anna-Paulowna, Schagen & Zijpe. Fred van den Berg, preparatiemedewerker van de drie korpsen en verantwoordelijk voor de verbindingen, vertelt hoe de C2000-problemen binnen de organisatie leven en wat de eerste ervaringen met de geteste alternatieven zijn.

“Net als veel andere korpsen in het land ervaren ook wij al vanaf de invoering van C2000 een groot aantal problemen. Bereik en dekking van het systeem zijn op een aantal cruciale plaatsen in de regio slecht. Op sommige plaatsen slechter dan met het oude analoge net. Bij de overgang naar C2000 hebben wij de analoge infrastructuur volledig ontmanteld, ook voor de man-tot-mancommunicatie op incidentlocaties. Er was bij de korpsen een grote mate van berusting. De verwachting was dat er toch geen alternatieven waren en dat C2000 de enige optie was voor al onze communicatiebehoeften. In de netwerkmodus functioneert het C2000-systeem technisch naar behoren. Wij schatten de dekking regionaal op 98 procent buitenshuis. Maar de ervaringen met het gebruik van de porto’s in DMO zijn ronduit dramatisch. Vooral in grote publieksgebouwen, zoals winkelcentra, vallen verbindingen veelvuldig weg”, legt Van den Berg uit.

Een regionale inventarisatie maakte volgens Van den Berg duidelijk dat veel korpsen problemen ondervonden met C2000-portofoons in DMO. Een oplossing zal op regionaal of zelfs landelijk niveau moeten worden gezocht, maar hij verwacht dat de regio eerst de resultaten van de landelijke expertgroep afwacht.

Praktijkproeven met verschillende typen apparatuur, analoog en digitaal, leverden behoorlijke verschillen op, al stelt Van den Berg dat géén van de geteste alternatieven alle problemen oplost. “Bij het testen van zowel de analoge apparatuur als het digitale alternatief viel op dat het bereik op een aantal probleemlocaties beter was dan met de C2000-portofoons. Maar 100 % bereik bood geen enkel systeem. Bovendien is het bereik en het wegvallen van verbindingen niet het enige probleem waarmee veel gebruikers bij de brandweer worstelen. De apparatuur is volgens veel gebruikers ook te ingewikkeld. Er moeten te veel handelingen worden verricht in een complex menu om van gespreksgroep te veranderen. Voor mensen die in de frontlinie onder grote druk en grote risico’s werken, moeten de verbindingsmiddelen zo simpel mogelijk zijn.”

Van den Berg hoopt dat er, mede naar aanleiding van het onderzoek door de landelijke expertgroep, snel helderheid komt over een oplossingsrichting. “We zitten op de kritische grens van vervanging van apparatuur. Onze C2000-portofoons zijn dit jaar afgeschreven en stonden op de nominatie voor vervanging. De gemeenten hebben daar zelfs al financiële middelen voor gereserveerd. Maar door de landelijke ophef en het nu lopende onderzoek naar de C2000-problematiek is de vervanging voorlopig uitgesteld. De uitkomsten van het onderzoek, in het bijzonder de achterliggende oorzaken van de problemen, zullen immers mede bepalend zijn voor het antwoord op de vraag welke randapparatuur moet worden gekocht. We zijn blij dat we nu in elk geval inzicht hebben in alternatieven. Zelfs analoge alternatieven, waar mijn voorkeur in feite naar uitgaat. Ze zijn het meest beproefd en het meest vertrouwd voor de mensen die er op de incidentlocatie mee moeten werken voor onderlinge communicatie.”

(Bron: verbinding.nl)