Transistor Tester

i-trixx logo

i-trixx logoTransistor Tester

Uit de wekelijkse i-Trixx: iets wat we allemaal wel kunnen gebruiken. Een transistor tester. Deze tester geeft aan of het een NPN dan wel een PNP transistor is, en geeft tevens een ruwe indicatie van de stroomversterking. Een schakelingetje dat door iedereen wel te bouwen is.

 

Het verdient altijd aanbeveling om, als het even kan, de in een schakeling gebruikte componenten op hun goede werking te testen voordat ze worden ingesoldeerd, zeker wanneer de onderdelen in kwestie uit een rommeldoos worden opgediept. Het leek ons daarom een aardig idee om je nu eens een kleine meetschakeling te presenteren, een transistortester om precies te zijn.

Schema

Met deze bescheiden tester kunnen zowel PNP- als NPN-transistoren op sluiting, onderbreking of goede (stroomversterkende) werking worden gecontroleerd. Het is handig als je de aansluitingen van de TUT (Transistor under Test) kent, maar als je de tor verkeerd op de tester aansluit, kan er in elk geval niets kapot gaan; daarvoor zijn de spanningen en stromen domweg te klein. Met een klein beetje geduld kun je de tester dus ook gebruiken om de aansluitingen van een onbekende transistor te achterhalen.

Het principe van onze tester is de eenvoud zelve: we geven de basis van de TUT (T1 in het schema) voldoende stroom om in geleiding te komen. Als de transistor in orde is, zal afhankelijk van de polariteit, een van beide LED's oplichten.

Nu zitten we met een klein probleempje: als de TUT een NPN-type is, moeten basis en collector positief zijn ten opzichte van de emitter om de transistor in geleiding te brengen; bij een PNP is dat precies omgekeerd. Om te voorkomen dat je hiervoor een dure en ingewikkelde schakelaar moet gebruiken, hebben we dit geautomatiseerd met behulp van een simpele oscillator (opgebouwd rond NAND-Schmitt-trigger IC1a), die de spanningen in een niet al te hoog tempo (ongeveer 8 Hz) ompoolt. In het ene geval zijn basis- en collectoraansluiting positief ten opzichte van de emitteraansluiting (de uitgang van IC1a is dan 'hoog'); in het andere geval zijn basis- en collectoraansluiting negatief ten opzichte ten opzichte van de emitteraansluiting (dat is dus het geval wanneer de uitgang van IC1a 'laag' is). En dat is natuurlijk ook meteen de reden dat de LED's D1 en D2 antiparallel zijn geschakeld: indien de TUT een NPN-exemplaar is, zal D1 knipperen (vooropgesteld dat de transistor in orde is) en bij een PNP-exemplaar zal D2 knipperen.

Overigens en voor de goede orde: De test wordt gestart zodra schakelaar S1 wordt ingedrukt. Indien S1 niet wordt ingedrukt is het stroomverbruik van de schakeling nagenoeg nihil, zodat een 'echte' aan/uit-schakelaar eigenlijk niet nodig is.

Als de TUT sluiting vertoont tussen collector en emitter, zullen (ongeacht of het een NPN- of PNP-exemplaar betreft) beide LED's knipperen. Bij een onderbreking zal daarentegen geen van beide LED's een teken van leven vertonen.

opbouw  De basisstroom voor de TUT kan met P1 binnen zekere grenzen worden gevarieerd. Door P1 te verdraaien tijdens de test, kun je een (grove) indruk van de stroomversterking van de TUT krijgen. Heeft deze een grote stroomversterking (bijvoorbeeld 900), dan zal de helderheid van de knipperende LED bij verdraaien van P1 amper veranderen. Bij een geringe stroomversterking zal de helderheid echter een aanzienlijke verandering vertonen. Gebruik voor D1 en D2 low current LED's, want gewone types zullen door de lage stroom (ca. 4 mA) te zwak oplichten.

Soldeer de onderdelen netjes op een paar vierkante centimeter gaatjesprint. Het is waarschijnlijk het handigste als je een drietal SIL-sockets (female-uitvoering dus; zie foto) monteert, zodat je de te testen transistoren er makkelijk even in kunt prikken. Gebruik bijvoorbeeld 3 sockets in de volgorde:

socket  BCE voor TO-126 en TO-220
CBE voor TO-92
CEB voor sommige HF-torren in TO-92-behuizing.

Drie korte (!) stukjes draad met krokodillenklemmen kunnen voor exotische TUT's worden gebruikt.