Supergeleidende kabel is marktrijp

Kabelsteun

KabelsteunNa een testperiode van ruim twee jaar met de langste supergeleidende elektriciteitskabel ter wereld, heeft het betrokken energiebedrijf RWE bekendgemaakt dat het transport van meer dan 200 miljoen kWh elektriciteit zonder problemen is verlopen.

 

 

Daarmee is bewezen dat deze techniek marktrijp is, aldus de betrokken RWE-onderzoekers. De kabel van 1 km lengte werd in april 2014 tussen de transformatorstations Dellbrügge en Herkules in het centrum van het Duitse Essen aangelegd. Dankzij de supergeleidende eigenschappen, waardoor de elektrische weerstand wegvalt, kan een dergelijke kabel van 10 kV evenveel elektriciteit transporteren als een conventionele 110 kV-kabel. Dit betekent ook dat in de toekomst 10 kV-stations de huidige 100 kV-stations kunnen vervangen. In plaats van het conventionele gebruik van koper en aluminium is de kabel gemaakt van hoge temperatuur supergeleidend (HTS) materiaal, dat onder meer een speciaal keramisch materiaal bevat.

Binnen dit proefproject AmpaCity hebben natuurkundigen van de Universiteit Duisburg-Essen daarnaast nog onderzocht hoe het HTS-materiaal zich precies gedraagt. ‘We weten al heel lang dat er supergeleidend materiaal bestaat, maar we weten niet precies hoe dat werkt’, vertelt experimenteel fysicus prof.dr. Uwe Bovensiepen van de Universiteit Duisburg-Essen aan de telefoon. ‘Met behulp van laserstroboscooptechnieken hopen we de precieze werking te kunnen ontdekken.’

Het verschijnsel supergeleiding is aan het begin van de 20e eeuw ontdekt, maar het werkte destijds alleen bij een zeer lage, onpraktische temperatuur van -263 °C. Tegenwoordig is het mogelijk om het supergeleidend verschijnsel op te laten treden bij een veel hogere temperatuur van circa -183 °C. ‘Deze relatief hoge temperatuur maakt dat er minder koeling nodig is, waardoor je vloeibaar stikstof als koelmiddel kunt gebruiken’, aldus Bovensiepen. ‘We hopen dat ons onderzoek ertoe zal leiden dat supergeleidende kabels uiteindelijk bij kamertemperatuur kunnen werken.’

De eerste onderzoeksresultaten zijn afgelopen december gepubliceerd in het wetenschapsblad Nature Communications.