De nieuwe luchtverkeersleiding

remote tower

remote towerDe nieuwe luchtverkeersleiding

Verkeersleiding via een toren op grote afstand van het vliegveld: een Europees consortium onderzocht hoe het kan. Het antwoord ligt in de remote tower en camera’s ter plaatse.

 

Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) rondt eind februari, in samenwerking met verschillende internationale partijen, het Europese Zesde Kaderproject Advanced Remote Tower af, een uniek project dat nieuwe concepten in de torenverkeersleiding heeft getest. Het consortium opereerde vanuit het idee dat luchtverkeer op een bepaalde luchthaven op afstand gecontroleerd kan worden.

‘Het concept van de luchtverkeersleider die in een toren op de luchthaven het vliegverkeer overziet, is onveranderd sinds het begin van de luchtvaart’, constateert dr. Frans van Schaik, betrokkene bij het project vanuit NLR. ‘Het brengt een aantal nadelen met zich mee, zoals inefficiënte personeelsbezetting op rustige vliegvelden.’ De remote tower heeft het voordeel dat er voor een aantal rustige luchthavens één gecentraliseerde verkeersleiding kan komen. Naast de kostenbesparingen verlicht het ook het werk van de verkeersleiders, die bijvoorbeeld boven de poolcirkel hele periodes in het donker werken. Uiteindelijk zou deze minder kostenintensieve manier van luchtverkeersleiding ervoor kunnen zorgen dat verkeersleiders nu onbemande vliegvelden ook gaan controleren.

Het voor het project gekozen vliegveld was Ängelholm, ongeveer honderd kilometer boven de Zweedse stad Malmö. Van Schaik: ‘De Zweden hadden al een opstelling voor remote tower technieken, maar met dit project zijn die geweldig uitgebreid. Zo rustten we het vliegveld uit met een systeem van negen vaste camera’s en één beweegbare 36x-zoomcamera. De camera’s sturen de beelden live door naar het verkeersleidingcentrum in Malmö, waar de echte beelden worden geprojecteerd op een 360 graden rond scherm.’

Verschillende visuele technieken zijn daarbij getest, zoals beeldverbetering, accentuering van de startbaan en van obstakels bij nacht, en het plaatsen van zoombeelden en windrozen in het geprojecteerde beeld. Een ander belangrijk systeem was videotracking: het spoort vliegtuigen automatisch op en volgt ze, waarbij de verkeersleiders labels aan het vliegende of rijdende vliegtuig kunnen hangen.

NLR had een grote rol in de veiligheidsanalyse en het valideren van de onderzoeksresultaten. ‘De resultaten blijken bemoedigend, maar verbeterpunten kwamen vaak uit verrassende hoeken’, zegt Van Schaik. ‘Zo klaagden de luchtverkeersleiders veel over het gebrek aan 3D-ervaring bij het kijken naar het panoramascherm, waardoor het lastig te schatten is welke van twee vliegtuigen dichterbij is. En soms schrokken we als er ineens een metersgrote spin over het scherm leek te lopen, wat in werkelijkheid een klein spinnetje op de lens was. Ook op dit praktische niveau hebben we veel geleerd.’

Veel van de onderzochte technieken vertonen potentie. Binnen het Single European Sk-project, dat beoogt de luchtverkeersleidingen van verschillende landen aan elkaar te knopen, krijgt het project dan ook een vervolg. Van Schaik: ‘De zoomcamera bleek erg geschikt als automatische volg- en nachtkijker, en de verwachting is dat dergelijke camera’s als zelfstandig systeem snel hun weg naar de echte torens zullen vinden. De remote tower zelf is bijna vrijgegeven voor overname van de verkeersleiding van Ängelholm.’

Van Schaik ziet meer uitdagingen voor het vervolgproject. ‘Als we de videotracking en beeldversterking kunnen verbeteren en een manier kunnen uitwerken om meerdere velden aan één controlecentrum te koppelen, dan zullen remote towers een belangrijke rol gaan spelen in de luchtvaart. Ook zou het een doorbraak zijn als we op afstand écht het verkeer kunnen gaan leiden.’