Defensie blokkeert uitrol Wimax-netwerk

wimaxlogo

wimaxlogoDefensie blokkeert uitrol Wimax-netwerk

Defensie verhindert de landelijke uitbreiding van Worldmax omdat het een militair satellietstation in Friesland stoort en daarmee de staatsveiligheid bedreigt. Worldmax eist 100 miljoen.

 

Wimax-aanbieder Worldmax is hard in aanvaring gekomen met het ministerie van Defensie. De landelijke uitrol is door Den Haag eenzijdig verboden met een beroep op terrorismebestrijding. Met meerdere rechtszaken tot gevolg.

Uitrol cruciaal

Worldmax, een participatie van de Amerikaanse chipproducent Intel verwierf in 2006 de licentie die in 2003 door Enertel voor 4 miljoen euro was verworven voor een landelijk draadloos netwerk in de bandbreedte tussen 3,50 GHz en 3,58 GHz. Worldmax verkoopt in de regio Amsterdam Wimax-abonnementen onder de merknaam Aerea.

De dienst loopt niet goed, maar Worldmax heeft wel de intentie om het netwerk landelijk te maken. Dat ziet ze als belangrijk wapen tegen concurrentie die zal ontstaan met de komst van aanbieders op de 2,6 GHz-band waarvoor Economische Zaken een veiling zal houden in april. KPN en Vodafone stappen overigens naar de rechter om uitstel van de veiling af te dwingen en de voorwaarden te veranderen.

AIVD en MIVD

In november 2009 kreeg Worldmax van de overheid mondeling te horen dat uitbreiding van het netwerk niet mogelijk zou zijn boven de lijn Amsterdam-Zwolle. De reden: de Wimax-frequentie stoort op de communicatie van het satellietgrondstation (SGS) in Burum, Friesland.

Minister van Defensie Eimert van Middelkoop stelde tegenover Worldmax dat het “…van groot maatschappelijk belang is om de capaciteit van het SGS Burum volledig te kunnen benutten om de informatiepositie van Militaire en Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (MIVD en AIVD) te verbeteren ten behoeve van onder andere terrorismebestrijding en het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens.”

Burum is de hoofdlocatie van de Nationale Signals Intelligence Organisatie (NSO), een dienst die in opdracht van de MIVD en AIVD satellietcommunicatie afluistert.

Staatsveiligheid in gevaar

Aanpassing van de vergunning is onvermijdelijk volgens Defensie, dat het ministerie van Economische Zaken daarvoor met succes benaderde. Volgens Artikel 3.7 van de Telecommunicatiewet kan een vergunning worden ingetrokken of gewijzigd indien “de vrees gewettigd is dat het van kracht blijven van de vergunning ernstig gevaar zal opleveren voor de veiligheid van de staat of de openbare orde”.

In december 2009 heeft het kabinet bevestigd dat Worldmax de uitbreiding moet staken, maar dat het netwerk in Amsterdam ongemoeid gelaten kan worden. Het werd noodzakelijk noch mogelijk geacht om Worldmax vervangende frequenties aan te bieden buiten de komende veiling om.

Worldmax diende een schadeclaim in ter grootte van 100 miljoen euro. Daarover diende rond de jaarwisseling een kort geding tussen de netwerkaanbieder en de Staat der Nederlanden, Defensie en EZ samen. Dat verloor Worldmax daar de Staat der Nederlanden volgens de voorzieningenrechter conform de wet handelt.

Onderhandelingen over schadevergoeding

Pas in 2008 is duidelijk geworden, met verandering van technologie, dat het Worldmax-netwerk storing zou opleveren door het gebruik van basisstations. Zulks is door een uitgebreid onderzoek door TNO bevestigd. EZ en Defensie zijn wel bereid om een schadevergoeding te betalen. Volgens de voorzieningenrechter zijn de onderhandelingen daarover nog niet afgerond.

Opvallend is ook dat het hier gaat om een zaak waarachter Intel staat, een Amerikaanse bedrijf dat in eigen land nauw werkt met het Pentagon maar in Nederland Defensie als opponent heeft.

In het najaar van 2009 verloor Worldmax al een zaak waarin ze eiste dat haar frequentie ook vrijgegeven zou worden voor mobiel gebruik, net als de te veilen 2,6 GHz-frequentie. Dat is afgewezen. Worldmax mag louter ‘vaste draadloze’ internetverbindingen aanbieden, met woningen en bedrijven, en niet voor gebruik onderweg.

De directie van Worldmax wil pas morgen reageren. Gezien de politieke gevoeligheid geven ook de betrokken ministeries geen commentaar.