Beetje vreemde titel voor een artikel, maar het beschrijft het gevoel van ISS astronaut Luca Parmitano, KF5KDP, dat hij had toen hij in een eenzaam moment terugviel op amateurradio en verrast werd door de reacties.
Hij schrijft daarover op zijn blog:
Een van de parameters van de baan van het ruimtestation om de aarde is de beta angle, die bepaalt onder welke hoek de zon het ruimtestation belicht. Daar maken we ons normaal niet druk over, omdat het geen invloed heeft op ons dagelijks leven, behalve tijdens bijzondere situaties: als de beta angle steil is, zoals de afgelopen dagen, verbijven we gedurende langere tijd in het zonlicht. De dagen worden dan relatief lang, terwijl de nachten heel kort worden. Dat maakt het voor ons moeilijk om naar buiten te kijken en 's-nachts onze planeet te zien, omdat de aarde in de schaduw is als wij nog in het licht zijn. Het gevolg daarvan is dat het pikdonker is buiten. Het is net of je 's-nachts naar buiten kijkt met het licht in je kamer aan terwijl er buiten geen straatlantaarns zijn.
Recentelijk was ik klaar met de laatste avondrapporten voor Houston en de andere Controle Centra, en bereidde ik me voor om een paar mooie foto's te maken. Maar er was buiten niets te zien. We reisden ondergedompeld in een compleet zwarte ruimte.
Op dat moment besloot ik een van de apparaten in het Europese laboratorium, de Columbus, te gaan gebruiken. Een apparaat dat door ons astronauten soms een beetje verwaarloosd wordt: de amateur radio. Nou moet ik aan al jullie amateurs bekennen dat ik nooit iets met amateur radio gedaan heb. Als militair piloot ben ik getraind om de radio professioneel te gebruiken, volgens de 4C's – Clear, Correct, Concise Comms [Helder, correcte, beknopte communicatie], en dat werd er bij het begin van elke missie nog eens ingestampt. Radio was een middel, geen doel op zich. Feitelijk, als we soms complexe missies vlogen, leidde de storing die veroorzaakt werd door de zalige onwetendheid van radio enthousiasten die onze frequenties "verkenden" tot een hoop woede en frustratie!
Dus je kunt je mijn gemengde gevoelens voorstellen toen ik een paar weken geleden voor de eerste keer voor de radio zat, in een poging enig contact tot stand te brengen tussen het ruimtestation en de aarde…
Ik zette de radio op de ‘random’ contacts frequentie (145.800 simplex – red.), en met geen idee wat te verwachten zette ik de koptelefoon op. Het International Space Station was nog vele kilometers verwijderd van de kustlijnen van Europa, maar de horizon strekte zich over duizenden kilometers uit en de diverse Europese grondstations konden ons al zien. Mijn oren werden onmiddellijk bedolven onder een kakofonie van onherkenbare geluiden, stemmen, gepiep en witte ruis. En toen ineens kwam er een stem boven de geluiden uit; het was een jonge man, in mijn beeld nauwelijks meer dan een jongen. Hij riep het ISS met de Amerikaanse call (NA1SS) en herhaalde zijn eigen call. Ik werd verrast door de emotie die in me oprees toen ik probeerde hem te antwoorden met de Italiaanse call (IR0ISS). Maar mijn opwinding viel in het niet bij de complete verbijstering en ongeloof die ik in de stem duizenden kilometers weg hoorde. Met zijn Engels voorzien van een prachtig Portugees accent was de operator aan de andere kant slechts in staat een paar woorden te stamelen – “Ik weet niet wat ik moet zeggen… Er komt een droom van me uit!” – voordat ons gesprek onderbroken en overstemd werd door talloze andere aanroepen (over ham spirit en DX Code of Conduct gesproken – red.).
Gedurende ongeveer 15 minuten tijdens onze vlucht over west, centraal en oost Europa probeerde ik de tientallen oproepen te beantwoorden van mensen die hun berichten de ether in stuurden in de hoop dat duizenden kilometers verder de antenne van het Space Station hun signaal zou oppikken en dat ik zou kunnen ontcijferen wat ze zeiden. Vanuit verschillende landen, via verschillende radio's, maar allemaal met dezelfde wens, begonnen deze mensen – tot op dat moment complete vreemden – zich een beeld te vormen in mijn geest. Ze werden leden van één familie, verspreid over duizenden eilanden en slechts verbonden door deze ‘messages in a bottle’, verstuurd zonder de zekerheid maar met een sprankje hoop dat iemand ergens het bericht zou ontvangen. Berichten verstuurd met stoicijns geduld, zonder te weten wie in die oneindige ether in staat zou zijn te luisteren naar hun oproepen. Mannen, vrouwen, jong en oud, experts en complete beginners – ze hebben me omarmd in een warme deken van vriendschap en dankbaarheid, zich niet bewust van het feit dat ik degene was die hun zou moeten bedanken voor het openen van de deur naar een ervaring die begon met die jonge man in Portugal, en die door ruimte en tijd het hart van elke radio amateur raakt nog voor het de oren bereikt.